Jonge weduwe

De dagen rijgen zich aaneen, Pieter ligt nog altijd in coma. Soms mag hij heel even van de beademing af, omdat zijn reflexen zich lijken te herstellen. Dan reageren zijn pupillen op licht en wekt hij de indruk dat zijn hersens de pijnprikkeltest beter interpreteren.

Paniek

Het zelfstandig ademen duurt echter nooit lang. Na korte tijd zakt alles weer terug en gaat de beademing weer aan. Velen van onze vrienden en familie komen regelmatig naar het ziekenhuis om bij Pieter te zijn en ons te steunen. Bij mij begint de uitputting zijn tol te eisen. Ik logeer inmiddels niet meer in het ziekenhuis maar bij Marion. Ik slaap nauwelijks en eten lukt bijna niet. Ik ben in een paar dagen tijd vijf kilo afgevallen. En ik was al niet zo zwaar. Regelmatig zie ik verpleegkundigen of artsen Pieters kamer binnengaan, en iedere keer als dit gebeurt breekt het angstzweet me uit. Wat gaan ze doen, wat is er aan de hand, is er iets veranderd? Pieter ligt zes dagen in coma, als er ineens rennende voetstappen door de gang klinken. Al mijn zintuigen staan op scherp en binnen een paar seconden ben ik bij zijn bed. Niemand, geen arts of verpleegkundige te bekennen. De paniek was niet voor Pieter. Schuin aan de overkant van de zaal wordt iemand gereanimeerd. Volkomen aan het eind van mijn Latijn val ik naast Pieter op het ziekenhuis bed neer.

Mijn maatje

Ik krul me tegen hem aan, sla mijn armen om hem heen, kus zijn wang, druk mijn lippen tegen zijn mond op het enige vrije stukje naast de slang die eruit steekt. Ik streel huilend de kaalgeschoren plek op zijn hoofd, waar de drains zijn schedel ingaan. Ik laat mijn vinger zacht langs zijn wimpers gaan, omdat ik telkens weer hoop dat zijn oogleden zullen trillen. Ik wil in hem kruipen, zo dicht tegen hem aan liggen dat er zelfs geen lucht meer tussen onze lichamen is. Ik wil samen met mijn grote liefde, mijn maatje for life, in een vacuüm verdwijnen. Ik wil opgaan in ons, onze liefde, onze toekomstplannen. Ik wil kunnen geloven dat we nog een toekomst hébben samen. Schokkend jank ik alle angst en uitputting eruit tot Pieters schouder nat is van mijn tranen. Mijn rechterhand is onder de deken op zijn zachte buik, die ritmisch op en neer beweegt.

Blijven of gaan

Met een stem die rauw is van het huilen stuur ik mijn woorden, mijn blijken van liefde en van bereidheid te offeren, mijn bereidheid om los te laten, Pieters oor in. ‘Piep, mijn lief, mijn alles. Je weet dat ik wil dat je bij me blijft. Ik heb er werkelijk al mijn ledematen voor over, het licht in mijn ogen mag doven en ik hoef nooit meer de klank van muziek te horen, als wij maar samen mogen zijn. Al moet ik je de rest van ons leven de trap op en af zeulen, al moet je levenslang luiers dragen die ik moet verwisselen: er is geen grens aan wat ik er voor overheb om jouw vrouw en de moeder van onze kinderen te mogen zijn. Maar wil jij dat? Mijn lief, jij moet kiezen. Ik weet niet wat voor toekomst er voor jou in het verschiet ligt als je hieruit wakker wordt. Ik weet niet of, en zo ja hoe je dan nog functioneert. En of je dat wel trekt. Weet dat ik oneindig van je houd en altijd, over iedere grens van leven en dood, licht en donker, van je zal houden. Altijd, mijn hele leven. En weet ook dat ik je daarom de vrijheid geef om te gaan. Als jij denkt dat dat beter is, ga dan mijn lief. Steek dan over, laat je lijden los. Laat mij los, laat ons los. Alleen jij weet of jij naar de overkant moet gaan op dit punt in je leven. Voel je niet door onze liefde geremd om die stap te zetten. Mijn lief, ik smeek je: doe wat nodig is. Blijf als je kunt, en ga als je moet. Ik zal iedere keuze die je maakt respecteren en in liefde accepteren.’ 

Lees ook binnenkort deel 6 van dit aangrijpende boekverhaal.

© Josje de Klerk | HetWensenmagazijn.nl